🇬🇧 en nl 🇳🇱
out of adverb
/ˈaʊt əv/
,
/ˈaʊtə/
|
|
---|---|
|
uit, van de |
buiten |
- out of order
- buiten bedrijf, buiten werking, niet op volgorde, ongepast
- out of date
- achterhaald, verouderd
- make a mountain out of a molehill
- van een mug een olifant maken, van een muis een olifant maken
- out of touch
- wereldvreemd
- out of turn
- afzonderlijk, met voorrang, voor zijn beurt
- out of line
- buitensporig, ongepast
- out-of-court
- in der minne, minnelijk
- out of wedlock
- buitenechtelijk
- out of the ordinary
- buitengewoon
Wiktionary Links
- English: out of